De Zoogmoeder

Als een pasgeboren kind geen moedermelk voldoende bekwam, werd er nogal rap overgeschakeld naar de ‘koemelk’, de eerste weken aangelengd met Vichy- water en samen gekookt. Dat vergde nogal een aanpassing van het klein ‘dutseke’ (kind). Maar veel beter voor het kind was de echte moedermelk van een zoogmoeder. Zo was het voor de kleinsten, Tuur, ook het geval. Iedere dag werd er door weer en wind achter de echte moedermelk gegaan. In een literfles met draaistopsel had ze haar kostbaar teveel getapt. En tevreden dat ze er iemand kon met helpen, was ze echt fier op haar werk. In het begin was het een grote hoeveelheid, maar na enkele weken minderde het. Totdat er, na een samenkomst, van de twee moeders een eind aan kwam, en het kind nu gerust kon overschakelen naar de gewone melk, en al eens iets anders kon verwerken.
Mama had er echt verdriet en schaamte in, maar het moest. Meetje Lo, zoals wij ze noemden, woonde in de Kleine Steenstraat en had een kind van ongeveer dezelfden ouderdom.
Ze had nogal een balkon, en geriefde daarmee haren kleinen, maar had dan nog veel te veel. Zo vulden de twee vrouwen elkaar aan. En telkens als meetje Lo later nog bij ons kwam,  werd er nog gesproken van den tijd van toen. Haren jongen was een vernepeling als hij bij den troep ging. Den enigen was hij, die niet kloeg over het eten van bij het leger. Hij was als jongeling binnen gegaan, en is als man afgezwaaid. Hij is veel later in den fosse (de koolmijnen) omgekomen.