Ik wou toch nog eens proberen een fluitje te maken, zoals papa er voor ons had gesneden, en we er nadien met tientallen hebben nagemaakt. We hadden op een talud een vlierbessen struik staan, die leverde ons het geschikte materiaal. Als negen of tienjarigen hadden we een mes uit de keuken weggeritst en konden we met onze experimenten beginnen.
Er werden verschillende takken van de grote struik afgebroken. Maar onhandig als we nog waren gebeurde het. Bij het afsnijden van een eindje hout, schoof het mes uit en… “Aai! “ , weerklonk het, en er verscheen een kleine druppel bloed aan mijn middenvinger. Rap dat eraf zuigen, maar weer was er een druppel en dan angstig naar binnen want het begon erg te pikken en roepen naar mama. Stil kwam ze tevoorschijn, zei niets maar ging met mij naar de klein keuken, onder het fameuze kastje hield ze halt . Ze opende het en nam het gevreesde bruine flesje met ‘teintuur d’jod’ eruit, drenkte een vodje erin en dopte dit dan op mijn middenvinger. Gekerm en geschreeuw en dansen van de prikkelende pijn, was het resultaat. Nog een keer afvegen en het bloeden scheen gestopt. Een stukske verbanddoekje met een beetje zalf kwam op de miniwond terecht, daarover legde ze een doekje, en wond er verschillende keren mijn ongelukkige vinger in. Het eind scheurde ze in twee en knoopte, die eindjes dan samen rond mijn hand.
Een kusje genas, en verloste mij van de pijn. D’ anderen waren mee komen kijken en becommentarieerden het gebeuren. Nadien hebben we eerst niet meer voortgedaan, maar ’s anderdaags konden we ons niet meer houden, en hebben dan met papa’s hulp toch ons fluitje gemaakt.
Er werden verschillende takken van de grote struik afgebroken. Maar onhandig als we nog waren gebeurde het. Bij het afsnijden van een eindje hout, schoof het mes uit en… “Aai! “ , weerklonk het, en er verscheen een kleine druppel bloed aan mijn middenvinger. Rap dat eraf zuigen, maar weer was er een druppel en dan angstig naar binnen want het begon erg te pikken en roepen naar mama. Stil kwam ze tevoorschijn, zei niets maar ging met mij naar de klein keuken, onder het fameuze kastje hield ze halt . Ze opende het en nam het gevreesde bruine flesje met ‘teintuur d’jod’ eruit, drenkte een vodje erin en dopte dit dan op mijn middenvinger. Gekerm en geschreeuw en dansen van de prikkelende pijn, was het resultaat. Nog een keer afvegen en het bloeden scheen gestopt. Een stukske verbanddoekje met een beetje zalf kwam op de miniwond terecht, daarover legde ze een doekje, en wond er verschillende keren mijn ongelukkige vinger in. Het eind scheurde ze in twee en knoopte, die eindjes dan samen rond mijn hand.
Een kusje genas, en verloste mij van de pijn. D’ anderen waren mee komen kijken en becommentarieerden het gebeuren. Nadien hebben we eerst niet meer voortgedaan, maar ’s anderdaags konden we ons niet meer houden, en hebben dan met papa’s hulp toch ons fluitje gemaakt.