Kasseilegger

In de dertiger jaren was het een hele omwenteling in Geraardsbergen. Er waren in het stadhuis verschillende woelige gemeenteraden geweest, en iedereen sprak erover, en wist er het zijne over. Maar uiteindelijk kwam het ervan.
Den ‘boulevard’ werd aangelegd !
Er waren nog nooit in mensengeheugnis zulke grote werken geweest. Het was voor iedereen een zondagse uitstap geworden om de werkzaamheden en de vorderingen van dichtbij te volgen.

Kasseileggen aan den boulevard

Als we naar school liepen zagen we hoe de brede talud beneden het ‘Heilig Harte’ groeide. Vanaf de kant van den Buizemont duwde een klein gewrocht, fel dampend en stinkend maar olie, gemend door een zwetende drijver, de kipwagonnetjes met aarde op smalle tijdelijke sporen voort. Op het eind van het spoor werden die omgekapt en kwam er weer een hoopke aarde bij. Dat ging zo de hele dag. De éne rij wagentjes na de andere voerde aarde aan, met daarachter telkens een bonk van een man in met gele aarde bestoven lijvekens. Aan het eind van de rails, juist voor de dikke houten blokken, trok hij dan aan een hendel en dan viel het bakje om, zo liep hij de hele rij van soms tien bakjes af. Weer ééntje van de duizenden bakjes kleverige aarde stortte naar beneden.
Bij het weerkeren sprong de man erop en reed voor niets mee terug. Op een tweede spoor verder stond er reeds een andere rij wagonnetjes te wachten. Na een paar dagen was dit reeds uitgegroeid tot een echte berm. En telkens werd het spoor langer en langer. Vanaf de Kloef (een straatje dat van de Vesten naar de Pachterstraat loopt) werd de aarde met echte grijpmachine op rupsbanden uitgegraven,en elke greep vulde een bakje. Het zal zo een vier a vijf kruiwagens groot geweest zijn. De lange hefboom hing aan een pak kabels, die vanuit een cabientje werd bestuurd. Telkens het moest grijpen, draaide op de zijkant een groot vliegwiel en kwam er een wolk stoom uit de schouw. Een geluk dat het een droge zomer was, want de paar dagen dat het geregend had was het één grote modderpoel. En moesten de werkmannen met hun schoppen greppeltjes maken om het water af te leiden. Het heeft énen keer een grote wolkbreuk geweest, en de hele beneden kant van de Vesten was één modderlaag. In den berm waren brede geulen uitgespoeld. En de helft van de sporen hing daar in de lucht. Ze hebben de werken dan een paar dagen daar stilgelegd en op andere plaatsen verder gewerkt. Als ze terug kwamen de week nadien, hebben ze eerst weer aarde onder de rails moeten aanbrengen, voordat ze weer verder konden. Maar het is gelukt, de hoogten werden bereikt en toen werden de rails een beetje verder opzij gelegd en werd den berm breder en breder. De ruwe vorm werd zichtbaar. Toen kwam een stoomwals met veel gedruis en lawaai, met zijn rol vooraan en zijn brede achterwielen reed hij langzaam over de aarde en we zagen die zo zakken. Hij reed een paar meter vooruit en dan achteruit. Zakken deed dat telkens wel een halve meter. Als hij zo een paar keer gereden had keerde hij terug. Enkele mannen kwamen dan en met hun schoppen, ze oversloegen de bermkant, en hier en daar werd dan alles meer geëffend. De uitgespoelde geulen werden gedicht. Nu kwamen de vrachtwagens ten tonele. Ze brachten vrachten donkerbruine aarde aan. Bovenaarde noemden ze dat, dit is de eerste dertig centimeter vruchtbare aarde. Daar zou dan snel een begroeiing op geplant worden, om het wegspoelen tegen te gaan. Ondertussen walste de stoomwals maar verder. De kuilen die werden dan maar weer aangevuld met geel zand van Flobecq. BolderDagelijks ging een hele colonne, van wel acht vrachtwagens, daar de goede zavel halen en voerde die aan. Als er zo een vrachtwagen aankwam was het een heel gedoe. De chef begeleide de vracht naar de plaats waar moest gestort worden. De chauffeur stapte uit en maakte den onderkant van het schof los. Een eerste deel zavel viel er reeds af en dan ging hij naar de zijkant achter zijn cabine en begon aan een zwengel te draaien. Heel langzaam werd de laadbak omhoog geheven en er viel reeds meer aarde uit. Dan stopte hij met draaien en reed een metertje verder terwijl de aarde eraf viel. Toen het ophield kwam hij weer verder draaien en zo deed hij verder tot den laadbak loodrecht stond en de aarde over een hele lengte verspreid was. Hij was nog niet weg of daar was den bolder reeds en ondertussen loste een andere camion zijn vracht. Na een week waren alle putten effen gemaakt. Dan kwam den conducteur met zijn apparaat en zijn gestreepte latten om alles na te meten. Hier en daar werden paaltjes in de aarde geklopt om de juiste maten aan te geven. Er werden nog putten gevuld met kruiwagens en als de bolder erover reed was het nu een echte bolbaan. Dan heeft dat daar zo een paar weken gelegen om te bezinken zeiden ze. De afrit naar de Veste was een van de eerste delen die een afwerking kregen. Op een dag verschenen de eerste werklui met kruiwagentjes en schoppen. Er kwamen camions zavel, die ze op de kant afkapten, en daar kwamen de eerste vrachten aangevoerd met kleine kasseisteentjes. Ze spreidden de zavel open en met een paar koorden werd alles juist op maat aangegeven. De burgemeester kwam, begeleid door een hele schare heren, en weet ge wat hij kwam doen? Er hielden een paar schoolgasten een driekleurig lint over de straat gespannen, en met een schaar, die hem door zijn jonge secretaresse werd aangereikt, knipte hij dat lint door onder applaus van de omstanders.
Hij nam een schoon steentje, dat een kleinen op een rood pluchen kussentje hield, en zette die op de aangeduide plaats op de grond. Met een splinternieuwe kasseihamer gaf hij er een flinke klop op. Hij stak vast, wel een beetje scheef, maar met zijn propere zwarte schoen duwde hij hem dan recht.
Ze zijn dan op het stadhuis iets gaan drinken, denk ik.
Kasseien in waaiervormVoor de werkmannen was het nu echt. Ze verdeelden de steentjes over de hele breedte en, op hun knieën gezeten, maakten ze met de punt van hun hamer een putje en mikten dan het steentje op zijn plaats, juist naast het ander. De eerste rij legden ze in waaiervorm. De ploegbaas kwam kijken of in de juiste vorm zat. Deed hier en daar een kleine aanpassing doen en ze konden beginnen voor goed.
Er zaten wel zo een vier a vijf man over de hele breedte van de straat. Achter hen stonden de helpers met hun schop zavel aan te geven en te zorgen dat er altijd steentjes klaar lagen. Ze werkten snel, want ze werkten op de meter. En wee als er énen moest te ver gaan om een steentje te pakken. Ze vertelden dat het met die klein steentjes veel lichter werk was, dan vroeger toen ze met van die grote kasseistenen moesten werken. En ondertussen maakten ze met de punt een kuiltje en bekeken eerst eens de steen om de beste kant naar boven te hebben en mikten hem dan op zijn plaats. Met den hamer tikten ze hem aan om goed te sluiten en dan volgde een klop bovenop om hem vast te zetten. Na een paar rijen strooiden ze wat losse zavel erover en deed een van de dienders met een dammer zijn ronde.
Na een week kwam de zware bolder eens over, en met zijn zwaar gewicht zette hij alles goed vast. Nu mocht het al eens regenen, ’t kon er nu tegen.
Ondertussen werd er ook op andere plaatsen gewerkt. Terwijl ze nog volop op andere stukken met de grondwerken bezig waren. ’t Is een kwaad jaar geweest. Heel de stad leed onder de zavel, want elkeen wou het eens gaan zien. En ’t was de moeite waard ook.

KasseierMaar de stad had zelf ook een paar kasseiers in dienst. Telkens ‘de gas’ of de waterleiding de straten hadden opengelegd, werd dat dan gerepareerd door diezelfde mannen, die het opengebroken hadden, maar na enige maanden werd den berm die ze er eerst gemaakt hadden een put. Heel zelden dat het nog op iets trok. Dan moesten de kasseiers van de stad daar iets aan komen doen. Eerst had de stadconducteur eens geweest kijken en een ellenlang verslag opgemaakt. Met hun stootkarre met hun alaam en een hoop zavel erop verschenen ze met hun drie-en dan ter plaatse. Eerst staken ze een ijzer van zo een meter en half een paar meter verder in een ceintuur tussen de kasseien en bonden daar dan een rode vod aan. Dat wou zeggen dat het verkeer maar moest opletten, dat ze er aan het werken waren. Hun eerste werk was een sigaret rollen en vloeken dat het knoeiers waren die dat zo durfden doen. Eerst braken ze met hun pinne (ijzeren staaf), alle scheef en krom gezakte stenen weer uit en legden ze op een hoop. Ze schepten met hun troefel (schop) de aarde er een beetje weg. Met hunnen zwaren breden dammer deden ze hun ronde over het geheel en ze maakten het weer effen. Dan gooiden ze er een dikke laag verse zavel op. Ze keurden de stenen en legden ze op volgorde. Ze pasten de eerste steen in de oude nog resterende orde, en deden er de gepaste hoeveelheid zavel onder, krabden met hun kasseihamer een putteken, en mikten de grote lompe stenen op hun plaats. Er moest altijd een ceinture van een centimeter zijn langs alle kanten, anders wrikten ze die juist met de punt van hun kasseihamer. Een lichte klop van de hamer en hij zat goed. Zo gingen ze stelselmatig alle rijen af. Hier en daar moesten ze wel een bredere of smallere ceintuur laten, maar als ze gedaan hadden, wist er geen mens meer waar die put was geweest. Met hun dammer klopten ze alles goed vast en schoon gelijk. Er ging er énen een paar meters verder om hun werk te keuren en gaf vandaar orders, dat ze daar en ginder nog eens moesten dammen.
Herstelde kasseiMet enkele schoppen zavel overstrooiden ze het geheel, en met hunnen stijven borstel vaagden ze alle naden goed toe. Om te besluiten strooiden ze er nog een schop bovenop. Ze laadden alles op hun karre, en tegen het uur dat hunnen dag er opzat, reden ze naar het stadsmagazijn. Enkele dagen nadien kwam er énen kijken samen met de stadsconducteur en werd alles gekeurd. Als er toch nog een steen een beetje scheef zat, kwam er een stadsman in den namiddag en met zijn pinne haalde hij de scheven steen er weer uit deed een beetje verse zavel in het putteken zette de steen terug en met zijnen ijzeren dammer gaf hij er enkele motten op tot hij goed zat. Een handvol zavel en hij was weer weg met zijnen kruiwagen. Zo werden de putten in de straten hersteld. In de arbeiderswijken duurde het wel een beetje langer, maar tegen de kiezing was alles hersteld.