De dinsdag, later is die vaste strijkdag verhuisd naar woensdag, was het dan ‘de strijk’.
Alles stond reeds klaar op de tafel in de grote keuken. Het weinige dat niet moest gestreken worden in die tijd, was het flanellen ondergoed, maar het werd wel met de hand gestreken en keurig geplooid en op stapeltjes op de kant van de tafel gelegd. Als alles daarvan gedaan was, werd dit reeds in de hoekkast op zijn plaats gelegd. De hoop was al wat kleiner, als dat gedaan was. De lakens werden getrokken en ‘gerokken’ en dan gevouwen. De grootste mocht mee vasthouden en trekken en dan dansten de kleinen daaronder. Het stel lakens dat samen hoorde, werd bijeen gelegd. Even het ijzer erover en weer was er iets af. Nu was de mande goed gezakt. Tussendoor werd er ook nog voor het eten gezorgd. Er werd iets eenvoudig, en toch lekker, klaar gemaakt. Wij, als we vakantie hadden, droomden al van ajuinsaus, want die stond al de hele voormiddag te pruttelen op de stoof.
De namiddag was de echte strijk aan de beurt. Omdat we een gasvuur hadden, werd daarvoor de speciale middelste bek gebruikt. De strijkijzers werden op warmte getest door er eens op te spuwen en als het kisselde was ’t warm genoeg. Met een handlapje werd het van het vuur genomen en op het ijzerken, dat op den hoek van de strijkdeken stond geplaatst, en een ander strijkijzer over de vlam geschoven. Het stuk wasgoed werd opengespreid en dan kon het ijzer zijn werk doen. Door draaien en keren werd het hemdeken zonder plooien en zonder vouwkens gestreken. Vakkundig werd het dan in de juiste plooi gestreken en gevouwen en nog eens met het ijzer overgaan. Klaar, dan werd het op een stapeltje gelegd. Zo verdween alles uit de mand, tot op den bodem, het gesteven goed kwam. Het vetkaarsje lag op een stuk bruin papier klaar om het ijzer te smeren. Hier kwam het moeilijkste deel van de hele was: de col van het hemd (De cols van papa zijn hemden werden met een colknop aan het hemd bevestigd. De onze waren een geheel.) Geen kreukje of plooitje, alles stevig stijf maar niet te hard, zo hoorde het te zijn. Als alles achter de rug was, werd er een tas koffie geschonken samen met een koekje. Veel rust werd er niemand nu gegund, want een blik op de horloge, toonde het uur dat de school uit was, en de bende zou gaan arriveren.