Drogen

Selder

Selder werd, als hij begon gele bladeren te krijgen, uitgetrokken. De wortels werden er op het veld af gesneden. In het washuis kregen ze een eerste wasbeurt. Daarna kregen ze nog een beurt met water en een scheut azijn,  tegen de beestjes. Ze werden flink uitgeschud en buiten aan de wasdraad te drogen gehangen. ’s Avonds werden ze dan, reeds goed verslenst, binnen op een stapelken gelegd. Als het ’s anderdaags goed weer was, best met nog een flinke zon, werd alles terug opgehangen.  Na een paar keren waren ze droog genoeg om in een grote bruine papieren zak onder de schoorsteen mantel verder te drogen. Hoe rapper ze droog waren, hoe straffer de smaak was.
Als mama dan, in volle winter, de soep een fijner smaaksken wou geven, trok ze een paar takjes eraf, en verpulverde die bij de prei. Ze had naast het hekken ook een paar doorlevende  franse selder staan voor in de sausen, die was wat sterker van smaak.
We hadden in de serre ook een sierstruik laurier staan. De bladeren daarvan werden gedroogd  en hingen in een lijnwaden zak onder de schouw. Tijm ( thijmoes ) stond daar ook in de geburen maar deze bleef onaangeroerd. De takjes werden maar geplukt als het nodig was en direct verbruikt. Veel andere soorten kruiden werden niet geplant want mama had liever alles gewoon zoals ze zelf smaakten en ongekruid.

Ajuin

Als de ajuinen en de sjalotten droog vielen, werden ze binnen gehaald en op tabaksmatten in de serre gedroogd. Als ze nog voldoende lis had-den, werden ze daarmee samengeknoopt,  en aan de wasdraad gedroogd. Ze werden dan in grove jutezakken op een koele plaats in de kelder bewaard

Erwtjes en bonen

Als de tijd kwam dat de erwten en de bonen rijp vielen, werden die in de serre op grote tabakmatten gestrooid. Na een paar dagen drogen konden ze worden gepeld. De erwten werden dan op de tafel op hoopkens  gestrooid,  en iedereen die er was,  werd voor een stapel aan het werk gezet. De erwtepeulen waren zo broos geworden ,dat ze, bij het minste drukken, reeds uiteen vielen, en de erwtjes in het stramijn vielen. Bonen waren iets koppiger, en daar moest ge werkelijk, bij sommige soorten, de boontjes eruit halen.

Boerentenen (een soort grote bonen),  dat ging dan weer gemakkelijker en ge had veel rapper een groten hoop,  zodat het rapper gedaan was, want onze spelen stonden te wachten, tot als elk zijn portie gedaan had.