Het slapengaan

Terwijl de groten zich boven moesten omkleden bij het kaarslicht, werden beneden de kleineren nog in het licht van het gaslicht van hun kleren ontdaan. De kleren werden in de grote keuken op een stoel gedeponeerd met de schoenen  ervoor. Den tabbaard werd uit de kast gehaald en over hun kop aangetrokken. Nu nog een kruisken en een kusje aan papa en we vertrokken in stoet naar boven. Pol met het draagbaar kaarslampke voorop en dan volgde de rest, met als hekkensluiter mama. Het waren veel trappen hoog omdat we op het tweede verdiep moesten. Moe van de ganse dag spelen, doken we in onzen nest.

Verhaaltje vertellenElk bed logeerde twee klanten, die van ouderdom weinig scheelden. In de winter, als het een beetje kouder was, hadden we elk onze ingepakte steen mee. En die warmtebron plaatsten we zelf op de gepaste plaats in ons bed elk op zijn helft. En dan, rap de dekens over de kop, en de voeten gehuld in de tabbaard, staken we onze kleine teentjes uit tot tegen de aangenaam warme steen. Dan staken we onze kop even naar buiten en daar zagen we  mama. In het schaarse licht van het petroleumpitje zat ze aan ’t voeteinde haar zelf aaneen geflanste verhaaltjes te vertellen. Reeds voelden we het zandmanneken komen en mama was  nog niet halfweg aan haar verhaaltje of d’oogskens draaiden weg en …. de rest en zeker het einde weten we niet.
En slapen dat we deden, in dat warme bed, gelegen op het tweede verdiep .
De dag was om. Zo verliep het de meeste schooldagen. Toch waren er den donderdag met zijn halve dag school en de zondagen met een volledig ander uurrooster gezegend. De vakantieperiodes waren revolutionair anders.