Een paar huizen verderop was de wapenhandel van Steppé. In de vitrine stonden kartonnen doosjes met cartouches voor de jagers, op de kant lagen verschillende soorten revolvers, en op den achtergrond daarvan stonden in hele rijen, de jachtgeweren. Er waren van alle soorten met één loop en andere met twee lopen naast of boven elkaar. Griezelige dingen.
Onderaan stonden vouwbare geweren in hun lederen zak.
Toen we in de school eens leerden over een gedichtje van Guido Gezelle, dat een boer een zevenschot kocht, zijn we hier met heel de klas komen kijken naar zo een ‘schietgeweer’ of nen revolver. En Charel deed zijn deur open, zodat we met gans de bende in de winkel gingen kijken. En hij gaf dan uitleg over de soorten wapens en waarvoor die dienden, en van de soorten cartouches met grof zout en van laveien. En laveiers dat dat stropers waren, en een jachtwachter. En dat de stropers zelfs op de jachtwachters dierven schieten.
Zijn winkel was den énen helft bekleed met allerhande soorten van wapens. En aan den andere kant stonden verscheidene soorten van brandkoffers. Een paar grote met dikke gietijzeren deuren, die wel vijfhonderd kilo wogen. Ernaast stonden een paar kleinere en op den toog stonden kleine geldkoffertjes, zoals de marktkramers gebruikten. Er waren er die zonder sleutel gingen zei hij en toonde ons zulke exemplaren. Hij draaide van vóór aan enkele knoppen, waar cijfers op stonden, en hij wou mysterieus doen, en zei dan luid “Sesam open U !”, en zie, daar ging die open. Dan zagen we werkelijk hoe dik de wand was om den inhoud tegen vuur en inbrekers te beschermen. Er lagen pakken geld in, maar dat was namaakgeld, en hij toonde ons een heel pak. Dat zette hij dan soms open tentoon in de etalage, zodat de mensen beter begrepen waarvoor dit diende. Ze stond op een plank met wielkens onder.
Achter de wapens hingen grote foto’s met stervende stekelvarkens en in den hoek stond een levensgrote tijger. Hij stond daar wat verdoken tot één van de snuggerste leerlingen hem zag, en wel twee meter achteruitsprong. Charel ging er naartoe en trok hem met een dikke koord naar vóór, het was een opgezet dier dat hij meegebracht had uit India. Hij was daar een paar jaar geleden op bezoek geweest bij zijn nonkel pater.
Door ons hoofd spookten die nacht gruwelijke taferelen van lieve wilde diertjes als leeuwen, zo braaf als lammekens, die afgemaakt werden door woeste benden jagers. Grr! En dat midden uw slaap grr! Die nacht hebben we zo woelig geslapen dat mama ons is komen vragen wat er scheelde. Alleen wat gewouwel van : “Lief diertje, dood”, kwam eruit. En zelfs ’s morgens dwaalden die beestjes nog door ons moe, getergd hoofd.