Elke jongen had een paar koperen stuivers in zijn zak (dat was geld dat al lang uit de omloop was.). Er werden twee meten getekend met krijt en om de beurt moest elk een aantal stuivers naar de meet schieten (gooien). Op de lijn was prijs, maar ge moest wachten tot op het laatst want ze konden nog altijd uwen pee wegschieten. Diegene die het meest op de lijn had, was winnaar. Als er gene waren was degene die de dichtste bij de lijn lag de winnaar. En dat werd met een strooitjen gemeten.
Kalleken schieten was daar een andere variant van. Op een stopselhout werden de munten opgezet en met de dikke stuiver werd er naar ge-gooid. Wie de kalle trof en zijn stuiver dichts bij de centen lag had die als prijs. Maar die spelletjes mochten wij thuis niet spelen.
Tag: spelletjes
Spelletjes: karrekens koers
Een van de meest gewaardeerde vermaken was, met de zelfgemaakte karrekens, koers houden op een van de vele bergskens af. Hoewel we ze een naam van karreken gaven was het heel eenvoudig een planksken met vier geïmproviseerde wieltjes. Van het moment dat het maar reed, zagen we daarin een wagentje. We hadden geluk dat papa nogal eens naar het voddenkot ging. Telkens had hij toch iets mee ofwel voor hem of voor de kinders. Zo heeft hij een keer een helen hoop wieltjes meegebracht. Het waren geleiderwieltjes, die van de ijzeren weg kwamen, en bij vervanging zo bij de voddenman lagen . Daar kwam zelfs een kapot fietsje vandaan ,dat ,na onder papa’s handen te zijn gepasseerd , er als nieuw uitzag , en ‘t heeft nog jaren meegegaan.
Met die wielkens hebben we veel karrekens gemaakt, maar voor de planksken daar hebben we veel moeten voor zagen, tot mama aan papa zei –“ Alé, toe, zaagt daar eens een paar plankskens. Als hij dat gedaan had, heeft hij er dan ook maar de wieltjes aan gevezen. Met een gaatje, voor een koordje, was het een beste speelgoed. Nu konden we onze fantasie laten gaan. Er werd zelf aarde mee vervoerd en stenen, en brrrr was niet uit de lucht, want de camions moesten veel lawaai maken om vooruit te komen.
Toen we groter waren hebben we er zelfs met drie wielen gemaakt die ge kondt besturen en op zitten als ’t bergaf was.
Spelletjes: slakkenkoers
Na een poosje kwamen ze, alsof ze afgesproken hadden, uit hun schelp, staken hun tentakels uit en begonnen te kruipen. Natuurlijk wilden ze niet allemaal naar boven, en moesten we hen met een twijgje in de goede richting sturen. Het duurde een hele tijd, tot er dan toch enige de goede baan op waren, en dan was het van wachten. En roepen werd er gedaan, als er enen niet meer verder wou. En ’t ergst van al was, als ge ze wildet aanporren, ze weer een tijdje goed ineengetrokken bleven zitten. Het heeft een helen namiddag geduurd, voor ze veertig centimeter afgelegd hadden. Deze van onzen Albert heeft het dan gehaald van deze van Lieven. De mijnen is nooit aangekomen; hij wou altijd weer naar beneden. En leute dat we hadden, en lawaai dat er dan was, als er enen een beetje voorsprong had. ’t Was laat in den avond, als mama haar plank weerkreeg. Papa had er de beestjes moeten afhalen, want zij kon het niet over haar hart krijgen, ze zo bruut op het gras af te schudden.
Spelletjes: verstoppertje
Als we wat beweging nodig hadden speelden we ook verstoppertje in huis. En dan gingen de kleerkasten open en werd er onder de tafel gekropen en achter de gordijnen tot ze zich zelf verraadden met hun gegiechel.
Spelletjes: boogschieten
Goede houtsoorten voor een boog hadden we in de tuin voldoende staan. Met de snoeischaar werd dan een geschikte tak afgeknipt en van zijn schors ontdaan. In een baksken in het waskot staken altijd verschillende soorten koorden. Na zoeken, vonden we wel één, die lang genoeg was. Eerst werd er één kant goed geknoopt, zó, dat de koord niet meer kon verschuiven, en dan, voor de rest moesten we minstens met twee zijn, om dan den boog te buigen en de koorde sterk vast te knopen. De beste koorden waren de storekoorden (geweven koord), omdat die niet uitrafelden. De pijlen knipten we uit de jonge scheuten van sommige struiken. Maar we moesten eerst aan mama vragen, welke we mochten hebben, want er waren ook bloemen bij. Achteraan de pijl maakten we een inkeping om beter op de koord te houden en we konden beginnen. Op de dikke linde werd er dan een roos getekend met krijt. en op het baantje werd een meet gemaakt. De eerste schoten volgden, en er waren er, die soms eens raak schoten. Maar hoe straffer de boog gespannen was, hoe verder hij schoot. Na zo een voormiddag schieten, waren we het al beu, en volgde er wat geruzie. Het gevolg was dat alle bogen in beslag werden genomen en in de serre belandden. Gedaan voor vandaag.
Spelletjes: tractoren maken
Dan was het opwinden tot de rekker tegenwerkte. De tractor werd dan op de grond gezet en hij kroop weg. Hoe meer hij opgewonden was, des te verder rolde hij dan. Als het een goede was werden er dan ook kleine karretjes aan gehangen met een stuk ijzerdraad over de verdunning. Nu werd overal gezocht naar nog bobijnen en bij de tanten werd er in alle laden geschoffiert op zoek naar grote tuiten, hoewel de kleine veel rapper bolden.
Als er dan toch een paar waren bij gekomen, werden dan ook koersen ingericht, en buiten het baantje dat licht bergop liep ,was een ideale racebaan.
Spelletjes: de mik
Een van de spelletjes, die nu verboden zijn, was de mik. In sommige struiken vonden we wel eens een mik. Als die de geschikte vormen had, werd die met de snoeischaar gesneden, en alle schors werd verwijderd. Een sterke elastiek werd aan beide toppen stevig vastgemaakt en in het midden werd een stukje leder gevouwen en vastgemaakt. Dan werd een stukje papier gevouwen, en op het leertje gelegd, samen werd dit naar achter getrokken en na mikken losgelaten. De rekker ontspande en joeg het papierballetje recht vooruit.
Terug werd er een roos voorzien en het spel kon beginnen. Het bestond ook in zakformaat en daarmee werden in de klas dan de papiertjes naar het bord afgevuur
Spelletjes: kleurboeken
Spelletjes: zaagskens
Aanvankelijk hebben we veel zaagskens gebroken, maar stilaan werden we handiger en de volgende Klaasdag kon de Sint gerust enkele nieuwe plannetjes geven. Maar hij moest er wel genoeg zaagskens bij doen.
Maar ook daar ging stilaan de nieuwigheid af, en toen kwam de eerste meccano binnen. Het was bij ons dan een echt atelier met al die vijskens en moeren. ’t Ergst van al was dat die gaatjes niet altijd stonden waar wij ze wilden. Dat was nu eens echt jongensspeelgoed.
Spelletjes: papieren vliegers
De Sint moest niet altijd komen om ons te inspireren. In de schooltijd werden natuurlijk ook de schoolspelletjes thuis gespeeld. En op het vlakke betegelde koerken vlak voor de keuken werden dan met krijt de speellijnen getekend, en was het soms weken lang dat er gesprongen werd met of zonder pateel (houten blokje ). Maar als het regende, konden we niet meer buiten en in de keuken werden dan papieren vliegers geplooid.
Er waren wel een paar modellen, maar de beste waren de eenvoudige. Ze konden van in d’een keuken tot in de anderen vliegen. Het was natuurlijk weer, van wie dat er den besten had, die het verst kon vliegen.