Rond de jaren dertig heeft papa zijn atelier gebouwd.
Omdat de veranda niet geschikt was om in te schilderen en te etsen, heeft papa dan zelf een atelier gebouwd. Toen waren nog geen plannen nodig. Hij had er wel eentje getekend, en samen met mama bestudeerd en uitgepluisd. Alles werd besteld en het werk kon beginnen.
Op een keer in ’t voorjaar kwam een grote camion van een betonfabriek van Akeren door het hekken gereden,en begonnen mannen alles met de hand af te laden : betonnen palen met groeven in en platen. Op de plaatsen, die hij had uitgemeten, verstrekte hij de aanduidingen, de palen werden dan geplaatst en ingebetonneerd. ’s Anderdaags werden daar dan de platen ingeschoven. En de muit stond er. De camion van Bompapa kwam ook, en Oscar loste er een vracht hout voor het dak. En stapels schaliën.
Gustaaf, den schrijnwerker, en Sooi, zijnen gast, kwamen met hun velo en begonnen te meten en te zagen en, na een paar uur, rezen de eerste planken omhoog, tot een gebinte.
Op het eind van de week stond het onder een schaliën dak en werd de mei gestoken. Een geluk dat we toen allemaal naar school waren, want het was er gevaarlijk gewoel. In elk geval op een paar weken stond de atelier er helemaal.
Uiterlijk was het af, nu kwam de binnenafwerking. Rondom werden gegroefde kepers geplaatst en in die groeven schoven dan grote eternit platen. Omdat de voordeur langs de noorderkant was heeft hij daar een dubbele deur achtergemaakt. De ramen waren gerecupereerde, maar nog in goeden staat. Het dak werd afgewerkt met plaasterplaten. Rondom was een dikke balk die alles goed samen hield. Het was eenvoudig, maar sterk en degelijk. Omdat het banale grijs zijn werken niet tot hun waarde liet komen werd de ganse zaal gedrapeerd met donker rode jute. De schilderijen en etsen werden aan de muren opgehangen.
Het geheel mat ongeveer negen meter op negen.
Aan de noorderkant was in het dak een groot lanterneau gemaakt uit dubbelglas. Zodat het er helder was en de zon hem geen parten kon spelen zoals in de veranda. Daaronder waren grote ramen die uitgaven op de trappen. Daarvoor de dubbele glazen wegschuifbare vitreaux, met daarvoor de lichtgekleurde triplex luiken. Daaronder waren wegplooibare tafels. Verder waren geen ramen. Op een klein na, dat op de steenput uitgaf. Maar daar waren de luiken altijd dicht. Langs een kant was een kast gemaakt, aan de voorkant was een uurwerk ingewerkt. In een andere hoek had papa zijn afgesloten knutselkot. Daar kondt ge alle gereedschap vinden en wat er nog moest gerepareerd worden.
De vloer was er een, waarvan hij zelf de tekening had ontworpen. In het midden stond de atelieruitvoering van de Harpagon kachel. In het half seizoen werd soms wel eens een gasverwarmer aan gestoken. De etspers stond aan de andere zijde met een tafel en kast bij.
Na een jaar werd de atelier met de woning verbonden met een gang die wegens het hoogteverschil geheel uit trappen bestond. Aan een kant was een grote volière gemaakt. Buiten voor de grijze betonplaten werden hoge planten gezet, om een vriendelijk uitzicht te bekomen. De garage werd toen eveneens gebouwd.
Zo stel ik het geheel me nu nog altijd voor.